De Koe

'De Koe' is de eerste tentoonstelling uit een speciale serie van vier De Mix projecten. Een initiatief van het Nederlands Fotomuseum, Fries Museum en fotograaf Rafaël Philippen. In 'De Koe' heeft Hans van der Meer een nieuwe fotoserie gemaakt naar aanleiding van het werk van Cas Oorthuys.

 

In deze opdracht staat de koe in het Nederlandse landschap centraal. Historische foto’s van Oorthuys en recent werk van Van der Meer nemen de bezoeker mee naar het boerenerf.

CAS OORTHUYS

(1908-1975)
Oorthuys heeft als geen andere fotograaf in de periode van de wederopbouw uitdrukking gegeven aan het groeiende zelfbewustzijn van de Nederlanders. Hij fotografeerde de mens en het menselijk handelen vanuit een vorm van human interest. Aan het einde van de jaren veertig fotografeerde Oorthuys het Hollandse landschap en de Hollandse koe voor zijn boek Rundvee.

HANS VAN DER MEER

(1955)
Hans van der Meer is dé fotografische onderzoeker van de Nederlandse binnensteden en landschappen. Vaak houdt hij zich bezig met bij uitstek Nederlandse onderwerpen, die hij met een zekere distantie en ingehouden humor bekijkt. De koe is zo’n Nederlands onderwerp. Van der Meer gaat op stap langs de Nederlandse weiden, laat de koeien in het Nederlands landschap zien en hoe deze sinds Cas Oorthuys zijn veranderd.

Bij het grote publiek is Hans van der Meer onder andere bekend van het boek Hollandse Velden, maar Hans van der Meer maakte ook al diverse agrarische fotoseries. Zijn foto’s laten de nieuwe werkelijkheid van de melkveehouderij zien. De hedendaagse boer staat namelijk voor belangrijke vraagstukken. De maatschappelijke discussie over dierenwelzijn zwelt aan en de regelgeving wordt steeds strenger. Hoe gaan moderne veehouders hiermee om?

HET FOTOBOEK RUNDVEE

In 1948 maakte Cas Oorthuys in opdracht van het Ministerie van Landbouw het fotoboek Rundvee. Het geeft een beeld van het Nederlandse boerenbedrijf met weidelandschappen, koeien, stallen en boeren. Oorthuys schetst een romantisch beeld van het Nederlands landschap. Daarmee speelt hij in op de behoefte om vlak na de Tweede Wereldoorlog invulling te geven aan een nationale identiteit.